Veelgebruikte toetsenbordsneltoetsen

Het toetsenbord kan worden gebruikt om door de gebruikersinterface te navigeren en opdrachten te programmeren. Voor de complete informatie over toetsenbordnavigatie, Keyboard Operations op de Sun/Java-website raadplegen.

Verklaring van de componenten van de gebruikersinterface

Aandachtspuntcomponent: Elke toets of optie in de gebruikersinterface waar op kan worden geklikt of waarin gegevens kunnen worden ingevoerd.

Teken: Een letter of cijfer in een bewerkbaar tekstveld.

Deelvenster: Een van 3 hoofdgebieden van de gebruikersinterface: het statusgebied, de servicetoetsen (Kopiëren, Afdrukken, enz...) aan de linkerkant, en het gebied hoofdinhoud/tabblad.

Toetsenbord-aandachtspunt: De component van de gebruikersinterface waarin de gebruiker bepaalde informatie moet invoeren. Deze component wordt in de gebruikersinterface met een blauwe rand weergegeven.

Toetsenbordwerking

Actie

Tab

Navigeert naar de volgende aandachtspuntcomponent.

Shift+Tab

Navigeert naar de vorige aandachtspuntcomponent.

Control+Tab

Navigeert naar de volgende aandachtspuntcomponent. Deze functie werkt ook als in de vorige component met het aandachtspunt ook tabs gebruikt kunnen worden; dit is bijvoorbeeld de manier om tabellen af te sluiten wanneer het aandachtspunt eenmaal in een tabelonderdeel staat.

Shift+Control+Tab

Navigeert naar de vorige aandachtspuntcomponent. Deze functie werkt ook als in de vorige component met het aandachtspunt ook tabs gebruikt kunnen worden; dit is bijvoorbeeld de manier om tabellen af te sluiten wanneer het aandachtspunt eenmaal in een tabelonderdeel staat.

Pijltoets links

Verplaatst het aandachtspunt een teken of component naar links.

Pijltoets rechts

Verplaatst het aandachtspunt een teken of component naar rechts.

Pijltoets op

Verplaatst het aandachtspunt een regel of component naar boven.

Pijltoets neer

Verplaatst het aandachtspunt een regel of component naar onderen.

Page Up

Gaat een deelvenster naar boven.

Page Down

Gaat een deelvenster naar onderen.

Home

Gaat naar het begin van de gegevens of naar het begin van een rij in een tabel.

End

Gaat naar het einde van de gegevens of naar het einde van een rij in een tabel.

Control Enter of
Control-Return

Activeert de standaardcommandotoets.

Escape

Verlaat een menu of daloogvenster zonder de wijzigingen in het systeem in te voeren.

Spatiebalk

Activeert de component met het toetsenbordaandachtspunt.