Ondersteuning voor FreeFlow VI Interpreter   D1w

De FreeFlow VI Interpreter (FF VII) is een optionele softwarelicentie die vooraf op de DocuSP is geïnstalleerd. U kunt deze licentie inschakelen, zodat u de VIPP-taal (Variable-data Intelligent PostScript Printware) kunt interpreteren. VIPP en FreeFlow VI Interpreter zijn uitwisselbaar. De FF VI Interpreter verwijst echter naar de software die wordt gebruikt om de VIPP-opdrachten te interpreteren. VIPP wordt gebruikt om alles te bespreken dat te maken heeft met de VIPP-opdrachten of op VIPP gebaseerde applicaties.

De VIPP-taal is een open programmeringstaal die gebruikmaakt van de flexibiliteit van PostScript bij het maken van dynamische documenten. VIPP werd in 1993 geïntroduceerd en maakt het mogelijk variabele documenten in realtime op de printer samen te stellen. VIPP maakt gebruik van dezelfde Dynamic Document Construction-concepten als LCDS. Fonts, formulieren en beelden bevinden zich in directory's op de printer.

Het samenstellen van pagina's wordt geregeld door het interpreteren van de VIPP-opdrachten binnen de volgende bestanden:

Deze bestanden worden samen met de bronnen ervan (fonts, beelden, formulieren, etc.) in bibliotheken op de harde schijf van het apparaat opgeslagen (of op een met het netwerk verbonden server). Omdat de documenten met behulp van de FF VI Interpreter zijn gemaakt, worden doorgaans uitsluitend de variabele gegevens via het netwerk verzonden wanneer het netwerk online is.

Voor volledige informatie over de FreeFlow VI Interpreter en de VIPP-taal, raadpleegt u de referentiehandleiding over de FreeFlow VIPP-taal, die beschikbaar is op de documentatie-cd van de FreeFlow VI Suite in het met VIPP meegeleverde pakket.

De aanwezigheid van VIPP-software controleren

Als u wilt controleren of de FreeFlow VI Interpreter op het systeem is geïnstalleerd, gebruikt u het UNIX-terminalvenster om te kijken of de directory's /usr/xgf en /usr/xgfc aanwezig zijn op het systeem.

  1. Aanmelden op het systeem als systeembeheerder.
  2. Selecteer [UNIX-terminalvenster] in het menu Systeem.
  3. Bij de shell-prompt ($) typt u su (en drukt u op <Enter>). Typ vervolgens uw toegangscode voor superuser en druk op <Enter>.
  4. Achter de prompt (#), typt u ls -a /usr (met een spatie achter ls en -a) en drukt u op <Enter>. Opmerking: U kunt achter de rootprompt ook de opdracht pkginfo | grep VIP typen. Daarmee krijgt u ook de naam van het geïnstalleerde VIPP-pakket, indien dit op het systeem aanwezig is.
  5. Kijk of xgf en xgfc als directory's worden weergegeven. Als dit het geval is, is de FreeFlow VI Interpreter-software geïnstalleerd. Als dit niet het geval is, is de FreeFlow VI Interpreter-software NIET geïnstalleerd. De FreeFlow VI Interpreter-software is doorgaans vooraf op het systeem geïnstalleerd.
  6. Na de root-prompt (#) typt u exit en drukt u op <Enter>.
  7. Na de shell-prompt ($) typt u exit en drukt u op <Enter>.

De aanwezigheid van de FreeFlow VI Interpreter-licentie controleren

Indien u meer dan 200 pagina's (meer dan in de demo-mode) aan VIPP-opdrachten wilt afdrukken, dient u te controleren of de FreeFlow VI Interpreter-licentie op het systeem is geïnstalleerd en ingeschakeld. Volg hiertoe de stappen uit de procedure Geïnstalleerde opties bekijken via Licentiebeheer, zoals wordt beschreven in het onderdeel Instellen - vereiste stappen in deze handleiding.

De FreeFlow VI Interpreter-software of -licentie zo nodig installeren

Als u de FreeFlow VI Interpreter-software of -licentie op het systeem wilt installeren, volgt u de instructies in de referentiehandleiding over de FreeFlow VIPP-taal, die beschikbaar is op de documentatie-cd van de FreeFlow VI Suite in het met VIPP meegeleverde pakket.

VIPP-bronnen op de printer opslaan

Ter ondersteuning van het afdrukken van afzonderlijke VIPP-opdrachten, dienen bronnen (opnieuw te gebruiken documentonderdelen) voor elke opdracht te worden opgeslagen in verschillende subdirectory's van de directory /usr op het systeem. Deze bronnen bestaan uit Job Descriptor Ticket (JDT)-bestanden, Data Base Master (DBM)-bestanden, formulieren en andere bestanden die te herkennen zijn aan extensies zoals .ps, .eps, .tif, .jpg en .dbf. Raadpleeg de referentiehandleiding van de FreeFlow VIPP-taal die bij de software van de FreeFlow VI Interpreter wordt meegeleverd, voor een uitgebreide uitleg over deze bestanden.

Voer de volgende stappen uit om bronnen op de printer op te slaan:

  1. Meld u bij het systeem aan door [Aanmelden…] in het menu Aanmelden te selecteren.
  2. Systeembeheerder selecteren in de keuzelijst Gebruiker.
  3. Voer de toegangscode van de systeembeheerder in en selecteer [OK].
  4. Een cd in het cd-rom-station plaatsen waarop de bronnen staan die u wilt gebruiken bij uw VIPP-opdrachten.
  5. Selecteer [UNIX-terminalvenster] in het menu Systeem.
  6. Bij de shell-prompt ($) typt u su (en drukt u op <Enter>). Typ vervolgens uw toegangscode voor superuser en druk op <Enter>.
  7. Na de root-prompt (#) typt u /usr/openwin/bin/filemgr& en drukt u op <Enter>.
  8. De cd selecteren in Bestandsbeheer en met de rechtermuisknop klikken op het bestand dat u wilt kopiëren. Kopiëren selecteren in het popup-menu.
  9. De gewenste lokale directory op het systeem selecteren en Plakken selecteren in het popup-menu. De volgende bestandstypen dienen te worden gekopieerd naar de aangegeven directory's:
  10. De .jdt-bestanden kopiëren naar /usr/xgfc/jdtlib. De .dbm-bestanden kopiëren naar /usr/xgfc/formlib. De .ps- en .eps-bestanden kopiëren naar /usr/xgfc/formlib. De .tif- of .jpg-bestanden kopiëren naar /usr/xgfc/imglib. De .dbf-bestanden kopiëren naar een willekeurige bibliotheek, zoals /usr/xgfc/mislib.) PostScript-fonts kunnen worden geïnstalleerd met behulp van de PDL-fontselectie van het menu Systeembeheer van het systeem of kunnen in /usr/xgfc/fontlib worden geplaatst.

    Opmerking: Raadpleeg VIPP-projecten voor meer informatie over het gebruik van VI-projecten.

  11. Wanneer u de bestanden heeft gekopieerd, selecteert u [Bestandsbeheer afsluiten] in het menu Bestand.
  12. Na de root-prompt (#) typt u exit en drukt u op <Enter>.
  13. Na de shell-prompt ($) typt u exit en drukt u op <Enter>.

FreeFlow VI-projecten

Met FreeFlow VI-projecten kunnen VIPP-applicaties gemakkelijker afdrukken. Alle bronnen voor een bepaalde opdracht kunnen nu onder een enkele opdrachtmap op het systeem worden opgeslagen. Wanneer de FreeFlow VI Interpreter wordt geïnstalleerd, wordt er een map "projecten" onder de directory /usr/xgfc aangemaakt. Dit is een standaardlocatie. De gebruiker kan een willekeurige map en projectnaam opgeven. Een VI Project Container (.vpc) is een gecomprimeerde versie van een opdrachtmap. Het bevat alles wat een VIPP-applicatie nodig heeft om af te drukken. DocuSP ondersteunt het rechtstreeks afdrukken van een vpc-bestand via het afdrukpad. Hierdoor is het afdrukken van een VIPP-applicatie net zo eenvoudig als het afdrukken van en .vpc-bestand naar een wachtrij. U moet de eigenschappen van de wachtrij bewerken en de filteroptie selecteren. Selecteer een van de drie VIPP-opties voor de filter, zoals "Gebruiken en afdrukken". Als een wachtrij is geconfigureerd met de VI Project Container filter (vpcf) ingesteld op "Gebruiken en afdrukken", kan de gebruiker gewoon een .vpc-bestand naar de wachtrij afdrukken (lpr). DocuSP breidt het vpd-bestand automatisch uit, installeert de VIPP-bronbestanden in de correcte maplocaties en voert de applicaties uit. Het gebruik van VI-projecten wordt ten zeerste aanbevolen.

Nieuwe wachtrij toevoegen ter ondersteuning van de FreeFlow VI Interpreter

U kunt een nieuwe wachtrij aan het systeem toevoegen door de stappen in de procedure Wachtrijbeheer gebruiken in het gedeelte NOS-selectielijst van deze handleiding uit te voeren.

Opmerking: Systemen waarop de productiviteitspakketlicentie is ingeschakeld, kunnen niet meer dan één streaming-opdracht tegelijk verwerken, ongeacht het aantal streaming-wachtrijen dat op het systeem aanwezig is.

Nieuwe wachtrij toewijzen voor de verwerking van VIPP (streaming) opdrachten

  1. Meld u bij het systeem aan door [Aanmelden…] in het menu Aanmelden te selecteren.
  2. Systeembeheerder selecteren in de keuzelijst Gebruiker.
  3. Voer de toegangscode van de systeembeheerder in en selecteer [OK].
  4. Open Wachtrijbeheer door [Wachtrij] in de weergegeven lijst met beheerprogramma's te selecteren.
  5. De nieuw gemaakte wachtrij selecteren en dubbelklikken met de muis om Eigenschappen wachtrij te openen.
  6. Selecteer het tabblad PDL-instellingen.
  7. Op de toets PDF/PostScript klikken en het volgende doen:
  8. Beveiligde wachtrij: Het keuzerondje Beveiligd selecteren om de wachtrij alle printerinstellingen te laten beëindigen die worden gemaakt door de PS PDL nadat de opdracht is voltooid. Selecteer alleen [Niet beveiligd] als u instellingen die door PDL zijn gewijzigd, van opdracht tot opdracht wilt behouden.

    Initialisatiebestand: Het doel van een initialisatiebestand is een VIPP-koptekst te plaatsen op een gegevensstroom die niet de vereiste startopdracht bevat aan het begin van het gegevensbestand (zoals STARTLM, STARTDBM of STARTXML). Voor typische VIPP-gegevensstromen, met een startopdracht, selecteert u [Geen] voor de instelling van het initialisatiebestand. Voor VIPP-gegevensstromen die geen startopdracht bevatten, raadpleegt u de referentiehandleiding voor de FreeFlow VIPP-taal of neemt u contact op met een Xerox-medewerker voor advies over de juiste instelling voor het initialisatiebestand.

  9. De gewenste resolutie voor de wachtrij instellen. De aanbevolen instelling is 600 dpi.
  10. Een afwerkeenheid selecteren in de keuzelijst Standaardafwerking.
  11. Selecteer het tabblad Instellingen.
  12. Stel de instelling Invoer in op [Streaming].
  13. Klik op <OK>.

Papier en laden instellen ter ondersteuning van VIPP

Instellingen inschakelen onder Voorkeursinstellingen systeem

  1. U zo nodig bij het systeem aanmelden als operateur of systeembeheerder, in het menu Aanmelden.
  2. Selecteer [Systeemvoorkeuren] in het menu Instelling.
  3. Het tabblad Papier en laden selecteren.
  4. Schakel de optie met het opschrift Ladeselectie door wachtrij toestaan in door een vinkje in het selectievakje van de optie te plaatsen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de keuzelijst Papierselectie op het tabblad Papier van Wachtrijbeheer weergegeven.
  5. Klik op <OK> om de instellingen op te slaan.

Papier (invoerladen) selecteren ter ondersteuning van de VIPP-wachtrij

  1. U zo nodig bij het systeem aanmelden als operateur of systeembeheerder, in het menu Aanmelden.
  2. Open Wachtrijbeheer door [Wachtrij] in de weergegeven lijst met beheerprogramma's te selecteren.
  3. De VIPP-wachtrij selecteren en dubbelklikken met de muis om Eigenschappen wachtrij te openen.
  4. Selecteer het tabblad Papier.
  5. Selecteer [Papier programmeren (of Invoerlade)] in de keuzelijst Papierselectie. Opmerking: Indien Invoerlade wordt geselecteerd, wordt die lade exclusief gebruikt voor alle opdrachten in de wachtrij. Dit is mogelijk niet wenselijk voor VIPP-opdrachten die vragen om een papiernaam die eigenlijk een papierdefinitie is die gebruikmaakt van verscheidene voorkeursprinterladen met verschillende papierformaten (gedefinieerd met de Papierbibliotheek in Printerbeheer).
  6. In de keuzelijst Naam een papiernaam (of papierdefinitie) selecteren. Op de toets Papierlijst... klikken voor meer selectiemogelijkheden.
  7. Klik op <OK> om de instellingen op te slaan.

Papiersoorten definiëren met Printerbeheer

  1. U zo nodig bij het systeem aanmelden als operateur of systeembeheerder, in het menu Aanmelden.
  2. Open Afdrukbeheer door [Printer] in de weergegeven lijst met beheerprogramma's te selecteren.
  3. Selecteer het tabblad Papierbibliotheek.
  4. Het menu Bekijken gebruiken om het bekijken van de kolommen Voorkeurslade en Auto-formaat in te schakelen (indien deze nog niet worden weergegeven).
  5. Dubbelklik met de muis in de weergegeven lijst papiersoorten op een papierselectieregel.
  6. Selecteer [Nieuw papier...] in het popup-menu om een nieuwe papiervariant te maken of kies [Eigenschappen...] om de eigenschappen van het op dit moment geselecteerde papier te bekijken.
  7. Ervoor zorgen dat de naam van het papier de naam is die u wilt selecteren voor gebruik door de wachtrij bij VIPP-opdrachten.
  8. In het dialoogvenster Eigenschappen... met de muis het selectievakje van de optie Auto-formaat aanvinken. De parameter Auto-formaat geeft aan of het genoemde papier in verschillende formaten in verschillende (voorkeurs)laden ter ondersteuning van VIPP-opdrachten kan worden geplaatst.
  9. Plaats in het dialoogvenster Eigenschappen... met de muis een vinkje in het selectievakje Voorkeurslade. Voorkeursladen is een lijst invoerladen waarbij is aangeven welk papier moet worden geplaatst ter ondersteuning van VIPP-opdrachten.
  10. Klik op <OK> om de instellingen op te slaan.

Uitlegtafels instellen ter ondersteuning van VIPP

  1. U zo nodig bij het systeem aanmelden als operateur of systeembeheerder, in het menu Aanmelden.
  2. Open Afdrukbeheer door [Printer] in de weergegeven lijst met beheerprogramma's te selecteren.
  3. Selecteer het tabblad Uitlegtafels.
  4. U kunt de eigenschappen van alle systeemuitlegtafels instellen door [Instellingen] in de keuzelijst Uitlegtafel te selecteren. Als u de eigenschappen van afzonderlijke uitlegtafels wilt instellen, selecteert u een uitlegtafel in de lijst van het venster Stapelen en klikt u er met de rechtermuisknop op. Selecteer [Instellingen] in het popup-venster.
  5. Schakel de instelling met het opschrift PDL-waarden toestaan in door een vinkje in het selectievakje van de instelling te plaatsen.
  6. Klik op <OK> om de instelling op te slaan.

FTP en NFS inschakelen ter ondersteuning van VIPP

Controleer of FTP is ingeschakeld door u in het menu Aanmelden als systeembeheerder aan te melden. De toegangscode voor de systeembeheerder invoeren. Selecteer [FTP/Extern testen] in het menu Instelling. Selecteer [FTP inschakelen] en dan <OK>.

Controleer of het beveiligingsprofiel van het systeem is ingesteld op Geen, Laag of Gemiddeld om (niet beveiligde) FTP-communicatie en NFS (Network File Sharing) met DigiPath 3.0- en 2.x-werkstations mogelijk te maken. Raadpleeg de procedure 'Beveiligingsprofielen selecteren en maken' in het gedeelte 'Instellen - de vereiste stappen' van deze handleiding voor instructies. Raadpleeg voor FreeFlow MakeReady de MakeReady-documentatie voor configuratie- en netwerkinstellingen.