Bestanden opslaan op netwerkschijfeenheden D1o
Wanneer het systeem goed is geconfigureerd, ondersteunt het netwerkopslag met behulp van FTP of SMB in een TCP/IP-omgeving. Het systeem kan ook worden ingesteld om het opslaan van bestanden op gekoppelde NFS (Network File System), gedeelde (Linux/UNIX/Windows met Services voor UNIX) schijfeenheden.
Toegang tot Netwerkopslag
Gebruikers kunnen op verschillende manieren toegang krijgen tot deze mogelijkheid, zoals:
Klikken op de toets Kopiëren en vervolgens het tabblad Geavanceerd selecteren.
Klikken op de toets Scannen naar bestand en vervolgens het tabblad Basis (FTP, SMB en NFS) selecteren.
Klikken op de toets Opdrachtbeheer, een opdracht selecteren, Eigenschappen kiezen en vervolgens Bestemming (alleen NFS) selecteren.
Klikken op de toets Opdrachtbeheer en vervolgens het tabblad Opgeslagen selecteren (alleen NFS, bij systemen waarop het productiviteitspakket is ingeschakeld).
Klikken op de toets Afdrukken, vervolgens Opgeslagen opdrachten in de keuzelijst Directory selecteren (alleen NFS, bij systemen waarop het productiviteitspakket is ingeschakeld).
De instellingen van Bestemming of Opslaglocatie gebruiken (alleen FTP/SMB)
Ongeacht de weergegeven naam, is het doel van de instellingen van Bestemming of Opslaglocatie om gebruikers in staat te stellen opdrachten op te slaan op netwerkschijfeenheden (en andere beschikbare systeemschijfeenheden).
De volgende stappen uitvoeren om een bestand op te slaan op een netwerkschijf:
Vereiste communicatie-instellingen ter ondersteuning van netwerkopslag
TCP/IP en DNS moeten correct zijn geconfigureerd, zoals aangegeven in de procedure TCP/IP instellen in het gedeelte 'Instellen - vereiste stappen' van deze handleiding. Als de DNS niet goed is ingesteld, moet u het IP-adres gebruiken om naar de externe server te verwijzen.
Het gewenste bestandsprotocol (FTP of SMB) moet zijn ingeschakeld. Dit doet u door u als systeembeheerder bij het systeem aan te melden en vervolgens [Netwerkconfiguratie...] in het menu Instelling te selecteren. Selecteer het tabblad SMB/FTP en vervolgens [Inschakelen] als instelling voor het opslagprotocol. Klik op <OK>.
Om het SMB-bestandsprotocol te ondersteunen , moet WINS zijn ingeschakeld, zoals aangegeven in de procedure TCP/IP instellen in het gedeelte 'Instellen - vereiste stappen' van deze handleiding. Als WINS niet is ingeschakeld, moet u het IP-adres gebruiken om naar de externe server te verwijzen. Als er geen WINS-server is opgegeven, moet de externe server zich in hetzelfde subnet bevinden om het omzetten van de naam goed te laten verlopen.
Scannen naar bestand met NFS instellen
Opmerking: U moet zijn aangemeld als root (of een andere gebruiker met voldoende rechten) op uw lokale Linux/UNIX-systeem om deze handeling goed uit te kunnen voeren.
Vanaf extern Linux/UNIX-opslagsysteem
Opmerking: Alle NFS-verzoeken worden verzonden met gebruik van de uid of de root en de gid of xrxgrp. U moet ervoor zorgen dat alle gebruikers (other) of minimaal de xrxgrp (gid) bevoegd zijn om naar de gedeelde NFS-directory te schrijven. De gedeelde NFS-directory mag niet het kenmerk Alleen-lezen hebben en moet een correcte uid en gid hebben.
VOORBEELD: <IP-adres> /local/var/spool/data
Opmerking: houd er rekening mee dat er voor dit opslagsysteem voldoende ruimte beschikbaar moet zijn om de gescande beelden op te slaan. Het is belangrijk om regelmatg een backup uit te voeren en oude bestanden te verwijderen.
Vanaf het DocuSP-scherm
su <RETURN>
echo "<IPaddress>:/local/var/spool/data[TAB] - [TAB] /var/spool/XRXnps/saved [TAB] nfs [TAB] - [TAB] yes [TAB] soft,bg,retry=5" >> vfstab
Opmerking: Als de koppeling niet werkt wegens een fout in de vfstab-vermelding, dan kunt u de oorspronkelijke vfstab mogelijk herstellen door de opdracht cp /etc/vfstab.bak /etc/vfstab op de opdrachtregel in te voeren, nadat u zich als root-gebruiker of superuser heeft aangemeld.