Afdrukken met FreeFlow  D1d

Overzicht

FreeFlow™, voorheen bekend als DigiPath Production Software, is een krachtig documentproductiesysteem, waarmee papieren documenten kunnen worden gescand en met elektronische gegevens gecombineerd, gewijzigd en opgeslagen, en naar een netwerkprinter kunnen worden verzonden om te worden afgedrukt.

FreeFlow werkt op een Windows XP-besturingssysteem, dat met de geïntegreerde IPP-ondersteuning uitermate geschikt is om via internet of intranet af te drukken en dat over uitgebreide afdrukstatusvoorzieningen beschikt.

Bij het verzenden van opdrachten naar een netwerkprinter maken de FreeFlow-applicaties gewoonlijk gebruik van een procedure met de naam Production Print Path (PPP). Wanneer een afdrukopdracht (met de bijbehorende opdrachtkaart) wordt verzonden, stuurt de Production Print Path-software het bestand vanaf een FreeFlow-werkstation naar de printer of naar het pc-serverplatform in de door de gebruiker opgegeven bestandsindeling: TIFF, PCL, ASCII, PDF of PostScript PDL.

Indien gewenst, kunt u met de Production Print Path-software PDF-documenten converteren naar PostScript om deze af te drukken. U kunt hiervoor de optie PDF-bestanden naar PS converteren gebruiken. U vindt deze optie door de knoppen Printer toevoegen of Printer bewerken te selecteren in het dialoogvenster Printerinstellingen van de toepassing Printerbeheer. Om PDF-bestanden naar PostScript te converteren tijdens het afdrukken, kunt u gebruikmaken van de Quick Print-applicatie.

Naast Production Print Path is tevens een Common Print Path beschikbaar met FreeFlow, zodat zowel in zwart/wit als in kleur kan worden afgedrukt op een uitgebreide lijst Xerox-printers en printers van derden. De belangrijkste verschillen tussen Common Print Path (CPP) en Production Print Path (PPP) zijn:

Met CPP is het bestand ingesloten in een PostScript-stroom en wordt verzonden via LPR, niet via FTP.
De verzendsnelheid met PPP is bijna twee keer zo hoog als met CPP.
De opdrachtkaartkenmerken met CPP zijn beperkt.

Raadpleeg de bij het systeem meegeleverde documentatie voor de klant voor alle informatie over alle functies van de FreeFlow Prepress Suite en productie-afdrukken.

Printer configureren

  1. Raadpleeg de procedure TCP/IP instellen in het gedeelte 'Instellen - de vereiste stappen' van deze handleiding om te controleren of de printer een geldig IP-adres, subnetmasker en standaardgateway-adres heeft voor uw netwerk. Als u de hostnaam van de printer gebruikt voor communicatie tussen het werkstation en de printer, controleert u of DNS is ingeschakeld en of de DNS-server is geconfigureerd om de hostnaam om te kunnen zetten in een IP-adres.
  2. De IPP-procedure in het gedeelte NOS-selectielijst in deze handleiding raadplegen voor informatie over het inschakelen van IPP op de printer.
  3. De procedure voor het inschakelen van Directe TCP/IP (poort 9100) in het gedeelte NOS-selectielijst van deze handleiding raadplegen om poort 9100 in te schakelen voor ondersteuning van IPP-afdrukken.
  4. De procedure voor afdrukken met TCP/IP (LPD inschakelen voor LPR) in het gedeelte NOS-selectielijst van deze handleiding raadplegen om de Line Printer Daemon in te schakelen voor ondersteuning van afdrukopdrachten die via LPR worden verzonden.
  5. Controleer of FTP is ingeschakeld door u aan te melden als systeembeheerder in het menu Aanmelden. De toegangscode van de systeembeheerder (bijvoorbeeld administ) invoeren. FTP/Remote testen in het menu Instelling selecteren. Selecteer FTP inschakelen en vervolgens OK.
  6. Controleer of het beveiligingsprofiel van het systeem is ingesteld op Geen, Laag of Gemiddeld om (niet beveiligde) FTP-communicatie met voorafgaande versies van DigiPath-werkstations mogelijk te maken. Raadpleeg de procedure 'Beveiligingsprofielen selecteren en maken' in het gedeelte 'Instellen - de vereiste stappen' van deze handleiding voor instructies.
  7. Raadpleeg de procedure 'Geïnstalleerde opties controleren met Licentiebeheer' van het gedeelte 'Instellen - de vereiste stappen' van deze handleiding om te controleren of de printer een licentie heeft voor de ondersteuning van de Page Description Language/bestandsindelingen die verzonden worden vanaf de FreeFlow-werkstations. Voor de aanschaf van eventuele extra licenties kunt u contact opnemen met het Xerox Welcome Centre.

FreeFlow configureren

Voeg de printer toe aan uw systeem aan de hand van de instructies die bij uw FreeFlow-systeem zijn geleverd. Hiervoor dient u wellicht een printerdriver voor Windows XP te installeren of gebruik te maken van de toets Printer toevoegen... in het dialoogvenster Printerinstellingen van de applicatie Printerbeheer. Wanneer de printer aan het systeem is toegevoegd, moet u een testafdruk naar de printer verzenden om te controleren of de netwerkcommunicatie goed verloopt.

Opmerking: raadpleeg de procedure IPP-afdrukken (Windows 2000 en XP) in het gedeelte 'Printerdrivers' van deze handleiding voor nuttige informatie over het instellen van IPP-afdrukken op Windows-werkstations.