Afdrukopdrachten verzenden via de web-interface  D1b

Bij de web-interface gebruikt u een browser met een Java runtime plug-in om toegang te krijgen tot vensters waarin u een documentbestand kunt selecteren, een opdrachtkaart kunt instellen en het bestand naar de printer kunt verzenden.

Configuratiestappen

  1. Ervoor zorgen dat de HTTP-gateway is ingeschakeld zoals beschreven in de procedure HTTP inschakelen in het onderdeel Instellen - aanbevolen stappen in deze handleiding.
  2. Er moet een browser beschikbaar zijn op het werkstation dat met het netwerk is verbonden.
  3. Ook moet Firefox 1.0, Netscape 6.2 of Internet Explorer 5.5 (met Service Pack 2) of hoger op dit werkstation geïnstalleerd zijn.
  4. De verbindingsinstellingen van de browser controleren om er zeker van te zijn dat u geen proxyserver gebruikt om verbinding te maken met adressen in het lokale netwerk.

Toegang tot de web-interface

  1. Ervoor zorgen dat de printer waarnaar u opdrachten wilt verzenden is ingeschakeld.
  2. Open op het werkstation de Internet-browser (Internet Explorer of Netscape).
  3. Voer http:// in, gevolgd door het IP-adres van de printer.
  4. De startpagina van de printer wordt weergegeven met de volgende velden:
  5. - Printerinformatie: de naam, het IP-adres en de locatie van de printer.
    - Toets Opdrachtverzending: hiermee opent u het opdrachtinstellingsvenster voor de webinterface.

  6. Selecteer [Opdrachtverzending] op de startpagina van de printer. Het venster Opdrachtverzending wordt geopend, waarin opdrachtinstellings- en afdrukopties worden weergegeven.

Een afdrukopdracht verzenden

  1. De web-interface (de startpagina van de printer) openen.
  2. Selecteer [Opdrachtverzending] op de startpagina van de printer. Het venster Opdrachtverzending wordt geopend, waarin opdrachtinstellings- en afdrukopties worden weergegeven.
  3. Selecteer een afdrukwachtrij (indien er meer dan één beschikbaar is).
  4. Met behulp van de toets Bladeren een bestand selecteren dat u wilt afdrukken.
  5. Maak een nieuwe opdrachtkaart voor het afdrukken van dit bestand of specificeer de standaardopdrachtkaart. Een opdrachtkaart is een set gespecificeerde opties die het systeem gebruikt voor de verwerking van de afdrukopdracht. U kunt een nieuwe opdrachtkaart aanmaken door opties te selecteren of in te voeren in de beschikbare velden van het venster Opdrachtverzending. De standaardopdrachtkaart, indien een opdrachtkaart als zodanig is opgeslagen, is de set opdrachtparameters die als eerste worden weergegeven wanneer het venster Opdrachtverzending wordt geopend. De standaardopdrachtkaart kan ook worden weergegeven door [Mijn standaardopdrachtkaart herstellen] in het venster Opdrachtverzending te selecteren.
  6. Selecteer uw afdrukopties.
  7. Selecteer het type paginabeschrijvingstaal (page description language, PDL) dat u wilt gebruiken voor de opdracht.
  8. De resterende opdrachtkaartparameters selecteren.
  9. Indien gewenst opdrachtaantekeningen noteren door de velden in te vullen in het onderdeel Opdrachtaantekeningen.
  10. Als u het bestand naar de printer wilt verzenden, klikt u op <Afdrukken> in het niet-variabele deel van het venster Opdrachtverzending.