Afdrukken via AppleTalk  C1e

De driver installeren voor Macintosh OS 9.x

De driver installeren voor Macintosh OS X

Voordat u begint

OPMERKING: Informatie met betrekking tot de Xerox Nuvera® Digital Copier/Printer wordt herkend als DC-, ST- of Office-systemen. Informatie met betrekking tot het Xerox Nuvera® Digital Production System en het Xerox Nuvera® 288 Digital Perfecting System wordt herkend als NP/NP+ of productiesysteem.

  1. De Adobe PostScript-printerdriver zoeken voor uw Macintosh OS 9.x-werkstation. De drivers staan op één van de cd-roms die bij de printer werden geleverd. Meestal kunnen ze ook worden gedownload in een ZIP-bestand van www.xerox.com.
  2. Op de printer in het menu Instelling achtereenvolgens Gateways… en het tabblad AppleTalk selecteren. Controleren of het ingestelde fasetype overeenkomt met dat van uw netwerk. Het fasetype is standaard ingesteld op 2. Dat betekent een netwerk met meerdere zones en 256 werkstations per zone. Wanneer het fasetype op 1 wordt ingesteld door te klikken op de selectiepijl, dan betekent dat een oudere fase met een limiet van 256 werkstations op een enkel netwerk. De zonenaam is standaard ingesteld op een asterisk (*). Deze instelling zorgt ervoor dat de dichtstbijzijnde router de printer aan een zone toewijst. De AppleTalk-printernaam bestaat uit de interne wachtrijnaam of -namen van de printer. Voor kantoorsystemen (ST) is deze naam dezelfde als de enkele interne wachtrijnaam van de printer (ofwel XRX gevolgd door het MAC-adres ofwel de IP-hostnaam gevolgd door de letters VP). Wachtrijbeheer gebruiken om bij productiesystemen (NP/NP+), die mogelijk meerdere interne wachtrijen hebben, wachtrijen te bekijken of een nieuwe wachtrij aan te maken (met bijbehorende AppleTalk-printernaam). Voor informatie over het gebruik van Wachtrijbeheer, het onderdeel over het selecteren van netwerkbesturingssystemen elders in deze handleiding bekijken.

Opmerking: Indien de AppleTalk-selecties niet beschikbaar zijn op het tabblad AppleTalk, Toepassingslicenties… selecteren in het menu Instelling en controleren of de AppleTalk-licentie aanwezig is en is ingeschakeld. Volledige instructies vindt u in de procedure Geïnstalleerde opties bekijken via Licentiebeheer zoals wordt beschreven in het onderdeel Vereiste instellingsstappen in deze handleiding.

De driver installeren voor Macintosh OS 9.x

Voordat u begint

Alvorens u deze versie van de AdobePS-printerdriver en een van de Xerox PPD's of de plug-in gaat installeren, dient u eventuele oudere Adobe-drivers, Xerox PPD's en Xerox-printerplug-ins te verwijderen uit de map Printeromschrijvingen in de map Extensies. Het Xerox-printervoorkeurenbestand verwijderen uit de map Voorkeuren en de volgende stappen uitvoeren om de Adobe PS-driver te installeren.

De Adobe PS-driver installeren

  1. De cd-rom met printerdrivers in het cd-rom-station van de Macintosh plaatsen.
  2. Dubbelklikken op het pictogram van de cd om deze te openen.
  3. De map OS9 openen.
  4. De map Adobe PS-driver openen.
  5. De map Adobe PS openen.
  6. Dubbelklikken op het pictogram van AdobePS Installer. Op Ga door klikken in het introductiescherm.
  7. In het licentiescherm op Akkoord klikken.
  8. Op Installeer klikken.
  9. Wanneer de installatie is voltooid, op Herstart klikken om uw werkstation opnieuw op te starten.

De PPD-bestanden installeren

  1. De cd-rom met printerdrivers in het cd-rom-station van de Macintosh plaatsen.
  2. Dubbelklikken op het pictogram van de cd om deze te openen.
  3. De map OS9 openen.
  4. De map ppds openen.
  5. Op de vaste schijf de Systeemmap openen (goed opletten dat u de map met de naam Systeemmap opent en niet die met de naam Systeem).
  6. De map Extensies openen.
  7. De Xerox PPD's selecteren die overeenkomen met de printers die u installeert uit de map ppds op de cd.
  8. De geselecteerde pictogrammen verslepen naar de map Printeromschrijvingen in de map Extensies.

Indien oudere versies van de PPD's zijn geïnstalleerd, [Ja] selecteren in het dialoogvenster met de vraag of u de bestanden wilt vervangen.

Opmerking: PPD-bestanden die beginnen met XRK zijn bedoeld voor Japanse installaties ter ondersteuning van de Kanji teken- en fontsets. Voor alle overige installaties het PPD-bestand selecteren dat begint met XRD, XDP, XRDC of XRDT.

Het PPD-bestand configureren

  1. In de Apple Kiezer de Adobe PS-printer selecteren.
  2. Uw printer zoeken in de lijst die op het scherm wordt weergegeven.
  3. De printernaam en de betreffende AppleTalk-zone selecteren (indien van toepassing).
  4. Op Maak klikken (indien het een eerste installatie betreft).
  5. Op Configuratie klikken (voor alle volgende installaties).
  6. In het scherm PPD op Selecteer PPD klikken.
  7. Indien het nog niet geselecteerd, op het PPD-bestand voor de printer in de lijst klikken en op Selecteren klikken.
  8. Op Configureer klikken om de instellingswijzigingen door te voeren, indien gewenst.
  9. Op OK klikken.
  10. De Kiezer sluiten

De Xerox plug-in installeren (alleen voor drivers met opdrachtkaarten)

  1. De cd-rom met printerdrivers in het cd-rom-station van de Macintosh plaatsen.
  2. Dubbelklikken op het pictogram van de cd om deze te openen.
  3. De map OS9 openen.
  4. Op de vaste schijf van de Macintosh, de map met de naam Systeemmap openen (en dus niet die met de naam Systeem).
  5. De map Extensies openen.
  6. De map Printeromschrijvingen openen.
  7. In de map OS9 de map AdobePS PlugIn openen.
  8. De Xerox opdrachtkaartplug-in selecteren en het pictogram verslepen naar de map Printeromschrijvingen in de map Extensies.
  9. Het pictogram van de cd naar het pictogram van de prullenbak verslepen om de cd uit te werpen.

De driver installeren voor Macintosh OS X

Voordat u begint

Het wordt door Apple aanbevolen dat een persoon met beheerdersrechten de software installeert voor Mac OS X.

Voordat u een van de Xerox-PPD's installeert, is het raadzaam alle eventuele oude Xerox-PPD's uit de map met printerbeschrijvingen in de map Extensies te verwijderen.

De PPD-bestanden installeren

  1. De cd-rom met printerdrivers in het cd-rom-station van de Macintosh plaatsen.
  2. Dubbelklikken op het pictogram van de cd om deze te openen.
  3. De map OS9 openen.
  4. De map PPDs openen.
  5. Op de vaste schijf van de Macintosh, de map Library openen.
  6. De map Printers openen.
  7. De map PPDs openen.
  8. De map Contents openen.
  9. De map Resources openen.
  10. De map en.lproj openen.
  11. De Xerox PPD's selecteren die overeenkomen met de printers die u installeert uit de map PPDs op de cd.
  12. De geselecteerde pictogrammen verslepen naar de map en.lproj op de vaste schijf van de Macintosh. Opmerking: Deze maplocatie is voor de Amerikaans-Engelse taalversie van de PPD. Als u een andere taal gebruikt, plaatst u de PPD in de juiste map voor uw taal.
  13. De PPD's worden geïnstalleerd en zijn gereed om te worden ingesteld met behulp van Afdrukbeheer.

De printer toevoegen aan de printerlijst via Afdrukbeheer

  1. Dubbelklikken op het pictogram van de vaste schijf.
  2. In het geopende venster op het pictogram Programma's dubbelklikken.
  3. In Programma's dubbelklikken op de map Hulpprogramma's.
  4. Dubbelklikken op het pictogram van Afdrukbeheer.
  5. Voeg printer toe... selecteren in het menu Printers.
  6. Uw netwerkprotocol selecteren (bijvoorbeeld AppleTalk of IP Printing).
  7. Indien u AppleTalk heeft gekozen, deze stappen volgen:
  8. a. De juiste zone selecteren.
    b. De printer selecteren die u wilt installeren.
    c. Het printermodel selecteren (de PPD voor uw printer kiezen).
    d. Op Voeg toe klikken. De nieuwe printer wordt getoond in het venster met de printerlijst.

  9. Indien u voor IP Printing heeft gekozen, deze stappen volgen:
  10. a. In het vak Printeradres het IP-adres van de printer of de volledige DNS-naam invoeren.
    b. De instelling accepteren dat de standaardwachtrij op de server wordt gebruikt, tenzij u een speciale wachtrij heeft ingesteld op de printer voor het verwerken van Macintosh-opdrachten. Indien u een wachtrij heeft ingesteld, het instellingsvakje uitschakelen en de wachtrijnaam invoeren.
    c. Het printermodel selecteren (de PPD voor uw printer kiezen).
    d. Op Voeg toe klikken. De nieuwe printer wordt weergegeven in het venster met de printerlijst.

  11. Het venster met de printerlijst sluiten.